Vrolijk opstaan uit je graf?
Gisteren overleed een goede kennis van mij. Totaal onverwacht. Afgelopen zomer was zij al eens met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Maar niets had ons aan de mogelijkheid van een herseninfarct doen denken. Toch is haar dat nu overkomen.
Zij was aardig wat jaren jonger dan ik ben. Altijd vrolijk met een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Mijn kennis kon oprecht boos worden. Zij had een groot hart voor haar leerlingen. Zij was gedreven. Met veel relativeringsvermogen en zelfspot. En dan opeens is zij er niet meer.
Wat moet ik dan nu met zo’n lezing als die van Lazarus (Johannes 11, 1-45), die na vier dagen weer vrolijk opstaat uit zijn graf?
Want dat is het evangelie, dat we komende zondag lezen. Ik ben een nuchter mens. Dood is dood. Dat geldt voor mijn kennis. Dat geldt ook voor Lazarus. Maar ik ga ervan uit, dat de verhalen uit de Bijbel bedoeld zijn voor de levenden. Hoe kan ik omgaan met de dood? Hoe kan dát, wat ik niet wil, mij toch verder brengen in mijn leven?
Er zijn mensen, die na grote teleurstellingen, na een groot verlies, door een groot verdriet, zélf als het ware aan het leven onttrokken zijn. Zij zijn als Lazarus in het graf. Ze laten zich niet meer zien. Ze maken geen contact meer. Ze kunnen niet meer. Willen niet meer. Als dat te lang duurt, gaat het stinken. Dan wordt het een rot leven.
Als je dat overkomt, mag je hopen, dat familie, vrienden, een beroep doen op de hemel. Dat ze de steen wegrollen, die jou afsluit van het ‘samen leven’. Dat iemand jou bij name roept: ‘Kom naar buiten!’.
Sluit je niet langer af! Laat je weer zien! Dat ze jou ‘los’ maken; jou bevrijden, van wat jou gevangen houdt. En dat jij je daaraan overgeeft.
Frank de Heus, pastoraal werker