Vasten
In de veertigdagentijd werken we aan de fundamentele relaties van ons leven.
Aan de relatie met God, door te bidden.
Aan de verbinding met anderen (ook de schepping) door meer te geven en minder te nemen.
En aan de band met onszelf, door te vasten.
Vasten is dat je jezelf onthoudt van eten en gemak.
Wat gebeurt er dan met je? Wie ben je, als niet elk moment jouw zinnen geprikkeld en jouw behoeften bevredigd worden?
Vasten is zien waaraan je vastzit, in eet- en consumptiegedrag, of ook door een houding die je steeds aanneemt. Het kan ook te maken hebben met seksualiteit.
Vasten is jezelf onder de loep nemen. Jijzelf in het brandpunt, tot je de hitte van het ongemak voelt. Maar niet voor de bühne. Want dan kijk je naar hoe anderen je zien. Dat voedt ego en eigenbelang.
Zuiver vasten doe je in het verborgene. Kijken naar jezelf voor alleen het oog van God. Om niet langer uit eigenbelang maar vooral omwille van anderen naar hen te kunnen omzien. En jezelf te geven: wie jij bent en wat je hebt.
Paul Daggenvoorde, pastoor