Stel open je hart!
Bij Marcus, 1, 40-45
In die tijd kwam er eens een melaatse bij Jezus, die op zijn knieën viel en Hem smeekte: “Als Gij wilt kunt Gij mij reinigen.” Door medelijden bewogen, stak Hij de hand uit, raakte hem aan en sprak tot hem: “Ik wil, word rein.” Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Zo staat er geschreven in het evangelie volgens Marcus.
Je zult maar melaats zijn. Melaatsen worden dubbel getroffen. Fysiek, omdat hun ziekte vaak gepaard gaat met verminkingen en handicaps. Maar ook sociaal. Zij worden door medemensen gemeden. Uit walging, uit angst. Zij worden uitgestoten. In vroegere tijden mochten zij niet leven binnen de grenzen of muren van stad of dorp.
Maar Jezus laat zich dus raken door de ellende van deze mensen. Hij reikt de melaatse de hand en raakt hem zelfs aan! Dat werkt genezend.
Ik denk dat het goede leven zoals God het bedoeld heeft, gevonden wordt als mensen zich door elkaar laten raken en aanraken. Het je laten raken gaat daarbij altijd voor het aanraken uit. Dat je de ander voorop stelt. Dat je meevoelt, je inleeft, dat het niet om jou, maar om die ander gaat. Dat maakt aanraken integer of niet. In deze tijd zijn we ons daar zeer bewust van.
Maar het begint dus met je hart openstellen voor de ander, zoals Jezus doet. Als je dat doet, kan daar veel goeds van komen.
Frank de Heus, pastoraal werker