We vieren weer Kerstmis. Vier weken hebben we ons hierop voorbereid. In de kerk werd alles sober gehouden. Het paars van bezinning was overheersend aanwezig. Het feestelijke ‘gloria’ werd niet gezongen.
Het zijn overblijfselen uit de tijd dat boetedoening centraal stond. Je voorbereiden voor Kerst betekende in vroegere tijden de weg naar binnen gaan. Je eigen nieren proeven en zien of het er nog mee door kon. Om dan na de biecht en absolutie uitgezuiverd aan het feest te kunnen beginnen. Om recht voor God te kunnen staan en jezelf recht in de ogen te kunnen kijken.
Zo wordt het door niet veel mensen meer beleefd. Op straat en in veel huizen is het inmiddels veel meer een feestelijk toeleven naar .. naar wat eigenlijk?
Er is het afgelopen jaar veel gebeurd. Maar de oorlog in de Oekraïne, slechts 1400 km hier vandaan, overschaduwde alles. Onvoorstelbaar wat het ene volk een ander volk kan aandoen. Het heten nota bene broedervolken te zijn, verwanten in taal, cultuur, geschiedenis, godsdienst… Maar dag na dag wordt dat alles kapotgeschoten.
Hoe hartverwarmend is het dan dat er bijvoorbeeld onder ons mensen zijn, die hun huis, hun hart openstellen en moeders en kinderen die vluchten voor al dat geweld, willen opvangen. Ik zag het gebeuren in de vrijwilligersapp voor de Oekraïne in Haaksbergen. Al heel snel werd er een school ingericht als eerste dak boven het hoofd. Er werd van alles aangesleept: borduurwerk, meubels, parasols, incontinentiemateriaal, kleren. Vrijwilligers brachten patiënten naar het ziekenhuis. Voor kinderen werden knutselmiddagen georganiseerd.
Dat alles doet een mens goed. Bij deze vrijwilligers is er plaats genoeg in de stal. Desnoods bouwen zij bij.
Dat is Kerstmis.
Frank de Heus, pastoraal werker