Jezus volgen
In onze kerken wordt vaak gebeden om priesterroepingen of roepingen tot het religieuze leven. Dat is natuurlijk nogal beperkt. God roept ons immers allemaal om onszelf met alles wat we zijn en hebben in dienst van het evangelie te stellen.
Wie je ook bent en welke plek je in de maatschappij ook inneemt. God roept vaders, moeders, armen, rijken, loodgieters, ambtenaren, leerkrachten, de slager, de bakker en noem maar op. We zijn allemaal nodig.
Maar hoe weet je nu, dat God jou roept? Wat hoor of zie je dan? Daar is geen eenvoudig antwoord op mogelijk. Als je merkt, dat iets bij je past, kan het een aanwijzing zijn.
Vaak doen mensen er jaren over om hun roeping te vinden. Twee kennissen van mij, die franciscaan werden, hadden er tijden voor nodig om te zoeken, te proeven, mee te lopen, uit te proberen, te wikken en te wegen. Het was hun niet onmiddellijk duidelijk, dat wat zij aanvoelden, blijvend zou zijn en inderdaad datgene was, wat God van hun vroeg.
Lastig is ook, dat je het ene kunt gaan doen, maar het andere dan moet laten.
In het evangelie van komende zondag horen we, hoe de broers Simon en Andreas, Jacobus en Johannes, hun netten en hun vaders achterlaten om Jezus te volgen. Dat is nogal wat. Veranderen van beroep én je familie achterlaten.
Maar helemaal anders wordt het allemaal ook niet. Zij blijven vissers, maar dan vissers van mensen. Ze krijgen er nieuwe familie voor terug. Voortaan leven ze met een doel. Gaan in de voetstappen van Jezus en dat maakt alles anders.
Frank de Heus, pastoraal werker