De intocht in Jeruzalem (Matt 21: 1-1)
Gezegend wie komt in de naam van de Heer!
We vieren palmzondag en de kinderen mogen een palmpaasstok maken. Met fleurige linten, lekkere dingen -zoet en zout-, eitjes en boven aan de top: een broodhaantje!
De muziek gaat voorop door het dorp of door de wijk. En alle kinderen met hun stok trotst erachteraan. Soms is de stok al half leeggesnoept nog voor de optocht ten einde is.
Andere kinderen brengen hun trofee naar iemand anders: een oma of opa, een ziek kind of zomaar iemand in het bejaardenhuis. Iets afstaan wat jezelf gemaakt hebt, dat is voor jonge kinderen heel moeilijk. En voor sommige volwassen ‘kinderen’ nét zo!
Hoe mooi of hoe vol de palmpaas gemaakt is, maakt niet uit. Het gebaar telt: hij wordt met een big smile aangenomen. “Gezegend wie komt in de naam van de Heer.”
In symboliek van de palmpaasstok komt de hele Goede Week aan bod: het kruis van Goede Vrijdag; de haan die kraaide toen Petrus zijn vriendschap met Jezus ontkende, bang voor zijn eigen hachje. Het brood van Witte Donderdag. De palmtakjes van Palmzondag waarmee alle fans enthousiast zwaaiden bij de stadspoort van Jerusalem. Maar daar was vrijdag weinig van over. En vooral: de eitjes: teken van nieuw leven, van een nieuw begin.
Ook wij dragen ieder onze levensboom mee: het zoet én het bitter door elkaar. In het besef van het perspectief: je hoeft niet te bezwijken onder je last, je kunt elkaar steunen.
“Gezegend wie komt in de naam van de Heer.”
Carla Berbée, pastoraal werker